Nieuwe netwerkinterface instellen (LAN, ISDN, ADSL, ...)

drakconnect

Introductie

Met deze tool[20] kunt u veel instellen voor uw lokale netwerk- of internettoegang. U dient sommige gegevens te weten van uw internetprovider of uw netwerkbeheerder.

Kies het verbindingstype dat u in wilt stellen, afhankelijk van de hardware en de provider die u heeft.

Een nieuwe bekabelde verbinding (Ethernet)

  1. Het eerste venster laat de interfaces zien die beschikbaar zijn. Kies welke ingesteld moet worden.

  2. Hier wordt de keuze gegeven tussen zelf, handmatig, een IP-adres invoeren, of er automatisch een toegewezen krijgen.

  3. Automatisch IP

    1. Ethernet/IP-instellingen: kies hier of de DNS-servers van de DHCP-server opgehaald worden, of handmatig ingesteld, zoals hieronder uitgelegd wordt. In het laatste geval dienen de IP-adressen van de the DNS-servers ingevoerd te worden. De HOSTNAAM van de computer kan ook ingesteld worden. Wordt dit niet gedaan, dan wordt standaard de naam localhost.localdomain gebruikt. De Hostnaam kan ook door de DHCP-server ingesteld worden met de optie Hostnaam laten toekennen door DHCP-server. Niet alle DHCP-servers hebben deze functie, een ADSL-router voor thuisgebruik kan dit waarschijnlijk niet.

    2. De 'Geavanceerd'-knop geeft u de mogelijkheid te specificeren:

      • Zoekdomein (inactief indien door de DHCP-server geleverd)

      • de DHCP-client

      • DHCP-wachttijd

      • YP-server van DHCP ophalen (standaard aangevinkt): specificeer de NIS-server

      • NTPD-servers van DHCP ophalen (klokkensynchronisatie)

      • DHCP-hostnaam: gebruik deze optie alleen als de DHCP-server vereist dat de client een hostnaam heeft alvorens een IP-adres te ontvangen. Deze optie werkt niet bij sommige DHCP-servers.

    3. Klik op 'Volgende' om verder te gaan. De volgende stappen zijn gelijk voor alle netwerkinterfaces en worden hier uitgelegd: de paragraaf “De configuratie beëindigen”

  4. Handmatige configuratie

    1. Ethernet/IP-instellingen: kies welke DNS-servers te gebruiken. De HOSTNAAM van de computer kan ook ingesteld worden. Wordt dit niet gedaan, dan wordt standaard de naam localhost.localdomain gebruikt.

      Voor een thuisnetwerk ziet het IP-adres er meestal uit als 192.168.x.x, Netmask is 255.255.255.0. De Gateway and DNS servers kunt u vinden op de website van uw provider.

      Bij de Geavanceerde installingen, kunt u een Zoekdomein invoeren. Dat is gewoonlijk uw thuisdomein, bv. als uw computer "splash" heet en de volledige naam "splash.boatanchor.net", dan is het Zoekdomein "boatanchor.net". Het is prima dit veld leeg te laten, tenzij u weet dat u het nodig heeft. ADSL thuis heeft deze instelling zelden nodig.

    2. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

Een nieuwe Satellietverbinding (DVB)

Dit deel werd nog niet geschreven door gebrek aan middelen. Als u denkt dat u dit deel kan schrijven, contacteer dan a.u.b. het Documentatieteam. Bij voorbaat dank.

Een nieuwe Kabelmodemverbinding

  1. Het eerste venster laat de interfaces zien die beschikbaar zijn. Kies welke ingesteld moet worden.

  2. Hier wordt de keuze gegeven tussen zelf, handmatig, een IP-adres invoeren, of er automatisch een toegewezen krijgen.

  3. U dient een authenticatiemethode in te stellen:

    • Geen

    • BPALogin gebruiken (nodig voor Telstra). Zonodig hier uw gebruikersnaam en wachtwoord invoeren.

  4. Automatisch IP

    1. Kabel/IP-instellingen: stel hier in of de DNS servers van de DHCP-server opgehaald worden, of handmatig ingesteld, zoals hieronder uitgelegd wordt. In het laatste geval dienen de IP-adressen van de the DNS-servers ingevoerd te worden. De HOSTNAAM van de computer kan ook ingesteld worden. Wordt dit niet gedaan, dan wordt standaard de naam localhost.localdomain gebruikt. De Hostnaam kan ook door de DHCP-server ingesteld worden met de optie Hostnaam laten toekennen door DHCP-server. Niet alle DHCP-servers hebben deze functie, een ADSL-router voor thuisgebruik kan dit waarschijnlijk niet.

    2. De 'Geavanceerd'-knop geeft u de mogelijkheid te specificeren:

      • Zoekdomein (inactief indien door de DHCP-server geleverd)

      • de DHCP-client

      • DHCP-wachttijd

      • YP-server van DHCP ophalen (standaard aangevinkt): specificeer de NIS-server

      • NTPD-servers van DHCP ophalen (klokkensynchronisatie)

      • DHCP-hostnaam: gebruik deze optie alleen als de DHCP-server vereist dat de client een hostnaam heeft alvorens een IP-adres te ontvangen. Deze optie werkt niet bij sommige DHCP-servers.

    3. Klik op 'Volgende' om verder te gaan. De volgende stappen zijn gelijk voor alle netwerkinterfaces en worden hier uitgelegd: de paragraaf “De configuratie beëindigen”

  5. Handmatige configuratie

    1. Kabel/IP-instellingen: u moet DNS-servers kiezen om te gebruiken. De HOSTNAAM van de computer kan ook ingesteld worden. Wordt dit niet gedaan, dan wordt standaard de naam localhost.localdomain gebruikt.

      Voor een thuisnetwerk ziet het IP-adres er meestal uit als 192.168.x.x, Netmask is 255.255.255.0. De Gateway and DNS servers kunt u vinden op de website van uw provider.

      Bij de geavanceerde instellingen kunt u een Zoekdomein opgeven. Dat zal gewoonlijk uw thuisdomein zijn, dus als uw computer de naam "splash" heeft en zijn volledige domeinnaam "splash.boatanchor.net" is, dan is het zoekdomein "boatanchor.net". Het is prima geen zoekdomein op te geven. Voor thuisnetwerken is deze optie doorgaans overbodig.

    2. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

Een nieuwe DSL-verbinding

  1. Als de tool netwerkkaarten vindt, kunt u er één kiezen en configureren.

  2. U ziet een lijst met leveranciers, ingedeeld naar land. Kies de uwe. Indien deze niet in de lijst staat, kies dan Niet opgenomen - handmatig bewerken. Vul de gegevens in zoals uw leverancier deze gaf.

  3. Kies een van de beschikbare protocollen:

    • Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP)

    • Handmatige TCP/IP-configuratie

    • PPP over ADSL (PPPoA)

    • PPP over Ethernet (PPPoE)

    • Point to Point Tunneling Protocol (PPTP)

  4. Toegangsinstellingen

    • Account-aanmelding (gebruikersnaam)

    • Accountwachtwoord

    • (Geavanceerd) Virtueel pad-ID (VPI)

    • (Geavanceerd) Virtueel circuit-ID (VPI)

  5. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

Een nieuwe ISDN-verbinding

  1. De wizard vraagt welk apparaat geconfigureerd moet worden:

    • Handmatige keuze (interne ISDN-kaart)

    • Extern ISDN-modem

  2. U ziet een lijst met modems, gesorteerd naar categorie en fabrikant. Kies de uwe.

  3. Kies een van de beschikbare protocollen:

    • Protocol voor de rest van de wereld, behalve Europa (DHCP)

    • Protocol voor Europa (EDSS1)

  4. U ziet een lijst met leveranciers, ingedeeld naar land. Kies de uwe. Indien deze niet in de lijst staat, kies dan Niet opgenomen - handmatig bewerken. Vul de gegevens in zoals uw leverancier deze gaf voor de 'Inbellen:'-opties en -parameters:

    • Verbindingsnaam

    • Telefoonnummer

    • Aanmeldingsnaam

    • Accountwachtwoord

    • Aanmeldingscontrole-methode

  5. Kies daarna de automatische of handmatige methode voor het IP-adres. Voer in het laatste geval het IP-adres en het Subnetmasker in.

  6. Vervolgens kiest u hoe DNS-serveradressen worden verkregen, automatisch of handmatig. Bij handmatige configuratie stelt u het volgende in:

    • Domeinnaam

    • Eerste en tweede DNS-server

    • Selecteer of de hostnaam bepaald wordt aan de hand van het IP-adres. Dit is uitsluitend mogelijk als uw leverancier dat toestaat.

  7. Vervolgens kiest u of het gatewayadres automatisch of handmatig verkregen wordt. Bij een handmatige configuratie dient u het IP-adres in te voeren.

  8. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

Een nieuwe Draadloze verbinding (Wi-Fi)

  1. Het eerste venster somt de gevonden netwerkinterfaces op en de mogelijkheid een Windows-stuurprogramma te gebruiken (met ndiswrapper). Kies welke u wilt instellen. Gebruik ndiswrapper uitsluitend als geen andere keuze werkt.

  2. Hier wordt de keuze gegeven tussen de verschillende netwerken die de kaart ontdekt heeft.

  3. Specifieke instellingen dienen voor het netwerk gegeven te worden:

    • Operatiemodus:

      Beheerd

      Om met een bestaand toegangspunt te verbinden (meest gebruikt).

      Ad-hoc

      Om een directe verbinding tussen computers in te stellen.

    • Netwerknaam (ESSID)

    • Versleutelingsmodus: hangt af van hoe het access point ingesteld is.

      WPA/WPA2

      Deze versleutelingsmodus is beter, als uw hardware hem ondersteunt

      WEP

      Sommige oude apparaten kennen alleen deze versleutelingsmethode

    • Vercijferingssleutel

      Deze dient overeen te komen met die van het access point

  4. Hier kunt u kiezen tussen automatisch een IP-adres krijgen, of dat handmatig instellen.

  5. Automatisch IP

    1. IP-instellingen: kies hier of de DNS-servers van de DHCP-server opgehaald worden, of handmatig ingesteld, zoals hieronder uitgelegd wordt. In het laatste geval dienen de IP-adressen van de the DNS-servers ingevoerd te worden. De HOSTNAAM van de computer kan ook ingesteld worden. Wordt dit niet gedaan, dan wordt standaard de naam localhost.localdomain gebruikt. De Hostnaam kan ook door de DHCP-server ingesteld worden met de optie Hostnaam laten toekennen door DHCP-server.

    2. De 'Geavanceerd'-knop geeft u de mogelijkheid te specificeren:

      • Zoekdomein (inactief indien door de DHCP-server geleverd)

      • de DHCP-client

      • DHCP-wachttijd

      • YP-server van DHCP ophalen (standaard aangevinkt): specificeer de NIS-servers

      • NTPD-servers van DHCP ophalen (klokkensynchronisatie)

      • DHCP-hostnaam: gebruik deze optie alleen als de DHCP-server vereist dat de client een hostnaam heeft alvorens een IP-adres te ontvangen. Deze optie werkt niet bij sommige DHCP-servers.

    3. De nu volgende stappen zijn gelijk voor alle soorten verbindingen en worden uitgelegd in: de paragraaf “De configuratie beëindigen”

  6. Handmatige configuratie

    1. IP-instellingen: hier dient u de DNS-servers in te stellen. De HOSTNAAM van de computer kan ook ingesteld worden. Standaard wordt de naam localhost.localdomain gebruikt.

      Voor een thuisnetwerk ziet het IP-adres er meestal uit als 192.168.x.x, Netmask is 255.255.255.0. De Gateway and DNS servers kunt u vinden op de website van uw provider.

      Bij de geavanceerde instellingen kunt u een Zoekdomein opgeven. Dat is de volledige hostnaam van uw computer, zonder de eerste naam tot en met de eerste punt.

    2. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

Een nieuwe GPRS/Edge/3G-verbinding

  1. Als de tool draadloze interfaces ontdekt, laat hij u er een kiezen en instellen.

  2. De pincode wordt gevraagd. Laat het veld leeg als deze niet nodig is

  3. De wizard vraagt om het netwerk. Als dat niet gevonden wordt, kies dan de optie Niet opgenomen - handmatig bewerken.

  4. U ziet een lijst met leveranciers, ingedeeld naar land. Kies de uwe. Indien deze niet in de lijst staat, kies dan Niet opgenomen - handmatig bewerken. Vul de gegevens in zoals uw leverancier deze gaf.

  5. Geef de toegangsinstellingen

    • Naam toegangspunt

    • Account-aanmelding (gebruikersnaam)

    • Accountwachtwoord

  6. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

Een nieuwe Bluetooth-inbelnetwerkverbinding

Dit deel werd nog niet geschreven door gebrek aan middelen. Als u denkt dat u dit deel kan schrijven, contacteer dan a.u.b. het Documentatieteam. Bij voorbaat dank.

Een nieuwe Analoog-telefoonmodemverbinding (POTS)

  1. De wizard vraagt welk apparaat geconfigureerd moet worden:

    • Handmatige keuze

    • Gevonden hardware, indien van toepassing.

  2. U ziet een poortenlijst. Selecteer uw poort.

  3. Indien dat nog niet gebeurd is, zal voorgesteld worden dat u het pakket kppp-provider installeert.

  4. U ziet een lijst met leveranciers, ingedeeld naar land. Kies de uwe. Indien deze niet in de lijst staat, kies dan Niet opgenomen - handmatig bewerken. Vul de gegevens in zoals uw leverancier deze gaf voor de 'Inbellen:'-opties en -parameters:

    • Verbindingsnaam

    • Telefoonnummer

    • Aanmeldingsnaam

    • Wachtwoord

    • Aanmeldingscontrole, kies tussen:

      • PAP/CHAP

      • Script-gebaseerd

      • PAP

      • Gebaseerd op een terminal

      • CHAP

  5. De volgende stappen vindt u in de paragraaf “De configuratie beëindigen”

De configuratie beëindigen

In de volgende stap kunt u instellen:

  • Gebruikers toestaan de verbinding te beheren

  • De verbinding bij het opstarten maken

  • Schakel 'traffic-accounting' in

  • Sta toe dat deze interface door Network Manager beheerd wordt

  • Bij een draadloze verbinding is er een extra optie, Sta accesspoint-roaming toe, dat de mogelijkheid geeft automatisch tussen toegangspunten te schakelen, afhankelijk van hun signaalsterkte.

Met de 'Geavanceerd'-knop kunt u instellen:

  • Metrisch

  • MTU

  • "Hot"-aansluiten van netwerk

  • Schakel IPv6 naar IPv4 tunnel in

De laatste stap laat u instellen of de verbinding meteen moet starten, of niet.



[20] U kunt deze tool op de commandoregel starten, door als root drakconnect te typen.


CC BY-SA 3.0
Uploaded on 14/07/2017
loading table of contents...